Studeren en eten: multitasking

Multitasken lijkt tegenwoordig een vereiste vaardigheid voor studenten. Meer dan een derde van de studenten is vaak met meer dan één informatiebron tegelijk bezig. Ze lezen, kijken tv, werken aan een opdracht, bellen en beantwoorden mail. Ondertussen hebben ze altijd een schuin oog op hun smartphone met YouTube, Facebook, Whatsapp, Instagram, Pinterest en Snapchat om meteen te kunnen reageren op ieder nieuw bericht, filmpje of foto. De effecten daarvan op het leren zijn niet erg positief.

Negatieve effecten van multitasken

Multitasking blijkt niet efficiënt. Studenten die veel multitasken, hebben een kortere concentratieboog, zijn sneller afgeleid, kunnen minder goed redeneren, zijn minder precies, maken daardoor meer fouten en onthouden minder details van de dingen waar ze mee bezig zijn. Ze zijn impulsiever en sensatiebeluster. Multitasken leidt tot uitstellen van studieactiviteiten en lagere cijfers. En het levert stress op.

Multitasking of task switching

Eigenlijk doen de multitaskers geen twee of meer dingen tegelijk maar switchen ze voortdurend tussen de verschillende activiteiten. Dat kost tijd. Multitaskers hebben anderhalf tot twee keer zoveel tijd nodig, om tot hetzelfde resultaat te komen dan iemand die zich op één taak concentreert. Ben jij een multitasker? Doe de test.
Onderwijspsycholoog Paul Kirschner is een uitgesproken tegenstander van multitasken. Toch omarmen scholen de smartphone steeds meer. Er lijkt geen weg terug te zijn.

Wanneer wel?

Toch is er ook onderzoek waaruit blijkt dat je wel meerdere dingen tegelijk kunt doen. Niels Taatgen, hoogleraar cognitive modelling, geeft aan dat het dan gaat om taken die twee verschillende cognitieve gebieden aanspreken, waarbij een van de activiteiten grotendeels geautomatiseerd is en de taken niet te ingewikkeld zijn. Dergelijke taken kan je werkgeheugen goed aan en dan lukt alles prima. Multitasken gaat fout zodra we hetzelfde hersennetwerk een aantal ingewikkelde dingen tegelijk ­willen laten doen. Je moet dan voortdurend schakelen tussen hersengebieden, wat een te grote belasting geeft voor je werkgeheugen en ervoor zorgt dat je veel minder opmerkt en langzamer reageert.

Studeren en eten

Eten kan kan dus samengaan met studeren, zolang je eet zonder je aandacht daar specifiek op te richten. Sterker nog: neuropsycholoog Erik Scherder raadt aan om kauwgom te kauwen bij cognitieve activiteiten (eerste minuten van de video). Kauwen zorgt voor beweging en daarmee voor een betere doorbloeding van de hersenen die dan meer zuurstof en voeding krijgen. Dat komt de prestaties ten goede.
Helaas heeft gedachteloos eten ook nadelen. Doordat je aandacht ergens anders naar uit gaat, heb je minder snel door dat je genoeg hebt en eet je snel te veel. Ook is er te weinig aandacht voor datgene wat je naar binnen werkt. Zolang het maar gemakkelijk te eten is zonder veel kauwen, vindt een multitasker het prima. Vaak zijn het snacks en zoetigheid, waarmee ook de stress wordt weggegeten: vulling in plaats van volwaardige voeding. Je krijgt te veel suikers en vetten en te weinig goede voedingsstoffen binnen en je darmen werken niet naar behoren. Op de lange duur zorgt het voor overgewicht, voor een groter risico op ernstige ziektes en op leer- en gedragsproblemen.

Dus toch maar niet tegelijkertijd studeren en eten! Eten is een single task: devices uit, even rust, genieten met al je zintuigen, aandacht voor wat je proeft en voor degenen met wie je samen eet. Vermenging met andere zaken werkt contraproductief.