De kruiden van Karel de Grote

Op 28 januari 2014 was het 1200 jaar geleden dat Karel de Grote is overleden, een feit dat op vele manieren herdacht werd, onder andere door Klokhuis met een Karel-de-Grote-Quiz. Er was daarbij heel veel aandacht voor de rol van Karel de Grote als veldheer, als staatsman en als inspirerend leider. Ik ken Karel de Grote ook op een andere manier: als pleitbezorger voor het gebruik van kruiden.
Karel de Grote heeft heel veel gedaan voor de bevordering van het kweken van kruiden en de verspreiding van de kennis over de geneeskrachtige werking daarvan in Europa. Hij gaf opdracht om bij alle kloosters, pachthoeven en keizerlijke domeinen onder zijn beheer, nutstuinen aan te leggen en kruiden te kweken.

De kruiden van Karel de Grote:’Capitulare de villis’

Karel de Grote stelde voorschriften op, waarvan de bekendste, de Capitulare de villis uit 812, goed bewaard is gebleven. Daarin beschreef hij precies hoe zijn grondgebied landbouwkundig beheerd moest worden. Hij gaf daarbij zelfs een volledig voorgeschreven lijst van 73 bruikbare gewassen die aangeplant moesten worden. Allemaal gewassen met een nutswaarde: voedingsgewassen en geneeskrachtige kruiden. De lijst bevatte planten die wij als kruiden kennen, waaronder melisse, tijm, salie en marjolein, maar ook fruitbomen en groenten zoals bieten, prei en rammenas.

Kruidentuin Herkenrode

In Hasselt bij de abdij Herkenrode, is een grote kruidentuin aangelegd, waarin een enorm aantal voedingskruiden en geneeskrachtige kruiden is te vinden. Tijdens een speciale Karel-de-Grote-wandeling door de kruidentuin kun je de kruiden die Karel de Grote verplicht stelde, herkennen door de een bordje met zijn monogram.

Kruidentuin Openluchtmuseum in Arnhem

Bij het Openluchtmuseum in Arnhem is, als onderdeel van de grote kruidentuin, een getrouwe kopie van de 9e-eeuwse kloostertuin in Reichenau aangelegd op basis van een aantal oude documenten. In de bibliotheek van Sankt Gallen, een klooster gesticht in 719, is een ontwerp teruggevonden voor een compleet Benedictijner klooster met inbegrip van een een drinkwatervoorziening, een molen, een bakkerij, een brouwerij, een kruidentuin, een moestuin en een boomgaard, compleet met alle beplanting daarin. In diezelfde bibliotheek is ook een ‘tuingedicht’ teruggevonden van Walafried Strabo, abt van het klooster in Reichenau in de eerste helft van de 9e eeuw. In het Hortulus-gedicht beschrijft Walafried (in het Latijn) heel nauwkeurig de kruidentuin van Reichenau met de 24 planten daarin (een deel van de planten die Karel de Grote voorschreef). Hij beschrijft de planten, de werking ervan en de verzorging.

Hortulus

Een klein stukje van het gedicht, overgenomen uit: Hortulus, de kloostertuin van Walafried Strabo, vertaald uit het Latijn door Vincent Hunink.

IV Salie
Vooraan op de eerste rij prijkt salie,
geurig, sterk en prima om te drinken.
Zij werkt probaat bij tal van mensenkwalen
en blijft om haar verdiensten immergroen.
Maar zij kampt met burgerkrijg: de nieuwe uitgroei
dreigt de rest te verstikken, oude stronken
botweg af te knijpen, en dient gesnoeid.
XX Selderie
In de tuin staat ook gewone selderie,
vooral geliefd omwille van zijn smaak.
Maar ook als medicijn verleent hij gaarne
goede diensten: wrijf wat zaadjes fijn
en neem ze in; het werkt bij plasproblemen.
De blaadjes zelf, gecombineerd met scheuten,
verteren restjes diep in je darmkanaal.
En krijgt de koning van het lichaam last
van misselijkheid, voeg blaadjes toe aan water
en azijn, drink op en zie: je kwaal verdwijnt.

Karel de Grote is meer geweest dan een landveroveraar. Laat je leerlingen eens op deze manier naar hem kijken.

Foto:’Hortulus in Openluchtmuseum Arnhem’, door Rika Verhoef