Voedselverleidingen? Misleid je hersenen!

Overal is tegenwoordig eten te vinden: in de supermarkt, bij het benzinestation, in wachtkamers (zelfs van ziekenhuizen), op stations en in sport- en schoolkantines.  Het lacht je vaak tegemoet vanaf zeer goed zichtbare plaatsen. Je staat daardoor in je omgeving de hele dag bloot aan voedselverleidingen. Je kunt snel je honger stillen met wat dan wel voeding genoemd wordt, maar eigenlijk vulling is, met veel calorieën en weinig voedingswaarde. Er is wilskracht nodig om al die verleidingen te weerstaan. En dat hebben we niet altijd voldoende paraat.

Sake Slootweg verwoordde het gisteren (30-01-2018) in de rubriek De Volkskeuken in de Volkskrant als volgt:
“Nu ik een nieuwe baan heb , zit ik elke dag in de trein. Vooral de terugreis vind ik lastig. Precies op het moment van de dag dat ik moe en hongerig naar huis wil, moet ik op Utrecht Centraal langs een lijdensweg van verlokkingen; heerlijk geurende patat, sappige döner en glanzende saucijzenbroodjes. Ook in de coupé houdt het niet op. Jaloers kijk ik naar mijn medereizigers die nonchalant een ongebutste banaan of vier nog hele kaascrackers uit hun tas vissen. Eenmaal thuis wil ik onmiddellijk eten.”

Wilskracht kost energie en dat raakt op als je er vaak een beroep op doet (De Ridder, 2011; Baumeister, 2012). Energie krijg je door ontspanning/slaap, beweging en voeding, volwaardige voeding. Daar zit een probleem want juist als de wilskracht op raakt, geef je sneller toe aan vette en zoete snacks, aan voedselverleidingen dus. Een vicieuze cirkel?  Het helpt om goed je doel voor ogen te hebben en je te realiseren  dat je zelf iets wilt en niet iets moet van anderen. Maar met wilskracht alleen red je het vaak niet om je voeding blijvend te verbeteren en tot een goed voedingspatroon te komen. Je kunt je wilskracht wel trainen volgens Baumeister: het werkt als spierkracht die kan worden versterkt of kan afnemen door al dan niet te oefenen. Kinderen die op jonge leeftijd meer wilskracht tonen, presteren later beter op school en in hun werk. Wilskracht is volgens Duckworth & Seligman (2005) ook een betere voorspeller voor schoolsucces dan intelligentie.

Onze hersenen bestaan uit drie verschillende structuren. Het reptielenbrein is voor het primaire overleven (ademhaling, hartslag, inwendige organen) en handelt bij angst en agressie. Het  zoogdierenbrein reguleert de emoties, het geheugen en het contact met anderen. De neocortex herbergt logica, taal, bewustzijn en verbeelding.
Je kunt jezelf heel goed voorhouden dat je geen taart neemt, geen snoep, geen frisdrank, alleen in het weekeinde een snack, enz. Dat doe je door het te beredeneren en daar is je prefrontale cortex bij betrokken. Dat is het voorste gedeelte van de neocortex, het deel dat als laatste volgroeid is, ergens tussen het twintigste en vijfentwintigste levensjaar. Je neemt jezelf voor dat je gezond wilt leven of wilt afvallen en je maakt plannen om dat te realiseren.
Maar…. een (voedings)gewoonte veranderen kost tijd. Voordat het een automatisme wordt en dus geen wilskracht meer kost, ben je ruim twee maanden verder. Daarnaast is er een ander deel van je hersenen, het limbisch systeem, dat je prefrontale cortex vaak voor is. Het reageert snel op prikkels vanuit de zintuigen: je ziet je vrienden gezellig samen eten, ruikt de geur van vers gebakken brood op weg naar huis, je hoort de koolzuur bubbelen bij het inschenken van een glas frisdrank en het ‘kraken’ van chips die je huisgenoot naar binnen werkt, je ziet aantrekkelijk gekleurde snoepjes, je kijkt naar een populaire vlogger die een snack promoot, je ziet overal reclame voor een nieuw voedingsmiddel en …. je bent verkocht. Je wilt eten. Er worden lichamelijke reacties opgeroepen, zoals de vorming van speeksel in je mond en de aanmaak van de hormonen ghreline, dat de vraag naar eten groter maakt en insuline, dat zorgt voor transport van glucose (brandstof) naar je spieren.

Wil je je eetgedrag beïnvloeden, dan zul je iets moeten doen om je zintuigen niet bloot te stellen aan voedselverleidingen.
Daar zijn een aantal ’trucjes’ voor. Je gaat mindf*cken. Illusionist Victor Mids geeft daar een aantal tips voor (vanaf minuut 38.45 in de video). Eet van een kleiner bord, want dat lijkt eerder vol. Zorg voor contract tussen de kleur van je bord en de kleur van je eten, dan valt het op hoeveel je op schept. Eet van een rood bord, die kleur wordt geassociërd met gevaar en daardoor eet je minder. Eet met kleiner bestek en met je niet-dominante hand, want dat zorgt ervoor dat je langzamer eet.
Zorg voor een goed ontbijt met eiwitten en vezels. Dat zorgt ervoor dat je langer een vol gevoel houdt en dus minder snel grijpt naar een tussendoortje.
Eet langzaam en kauw goed. Daardoor wordt het eten beter verteerd en krijgt je lichaam de kans om het signaal op te vangen dat je genoeg hebt gegeten en dus stopt. Het duurt een kwartiertje voordat dat signaal afgegeven wordt. Daarvoor moet het hormoon leptine zijn werk gaan doen. Dat werkt in op je verzadigingsgevoel, maar dat heeft even tijd nodig en daardoor blijf je dooreten zolang je bord niet leeg is.
Trek je niets aan van de voorkant van verpakkingen, maar lees de ingrediënten en de voedingswaarden op de achterkant, zodat je echt weet wat je binnenkrijgt.

Er wordt veel gehamerd op matigheid in eten, minderen van suiker, voldoende slaap, voldoende beweging enz. Maar waarom moet je matigen en hoe doe je dat? Daar moet voorlichting over gegeven worden zodat het tot iedereen doordringt en er een blijvende verandering tot stand komt. Voedingseducatie is daarbij van groot belang.